Menu

Europees nieuws zonder grenzen. In uw taal.

Menu
×

Buitenlandse werknemers – een vitale en verwaarloosde pijler van de Europese economie

Derdelanders zijn een vast onderdeel van de arbeidsmarkt in de meeste EU-landen. Maar het beschermen van hun rechten is een uitdaging die bezaaid is met obstakels, zowel juridische als politieke.

“Zonder buitenlandse arbeidskrachten kunnen sommige industrieën niet overleven.” De commentaar gemaakt door Frankrijks solidariteitsminister Aurore Bergé begin september 2023 zorgde voor opschudding. Terwijl Frankrijk debatteert over een nieuwe immigratiewet, zorgt het idee om ongedocumenteerden in sectoren met een tekort aan personeel te regulariseren voor controverse. Toch is het plan van de Franse regering verre van een opening van de grenzen. In plaats daarvan verdedigt ze het idee dat sommige vormen van migratie drastisch moeten worden teruggedrongen, maar dat dit niet noodzakelijkerwijs arbeidsmigratie betreft. Deze lijn is erg in zwang, als we afgaan op de debatten die in andere Europese landen worden gevoerd.

“Politici proberen een evenwicht te vinden tussen een tekort aan arbeidskrachten enerzijds en immigratiebeperkingen anderzijds”, benadrukt een rapport dat in juni 2023 werd gepubliceerd door het Europees Vakbondsinstituut (ETUI). De studie analyseert de socialezekerheidsstelsels van 26 Europese landen. In deze context worden vooral onregelmatige werknemers getroffen. “Wat het arbeidsrecht betreft, hebben werknemers zonder papieren in principe dezelfde rechten als iedere andere werknemer”, legt Marie-Laure Morin, arbeidsrechtspecialist en voormalig vrijwilliger bij een vereniging voor migrantenondersteuning, uit.

“Maar als de werkgever de arbeidsovereenkomst beëindigt omdat de werknemer zich in een onregelmatige situatie bevindt, is die beëindiging per definitie gerechtvaardigd en heeft de werknemer geen recht op enige vergoeding. De werknemer geniet ook geen bescherming bij moederschap, of de bescherming van een vakbond tegen ontslag als hij personeelsafgevaardigde of verkozen vertegenwoordiger is. De onregelmatigheid van zijn of haar situatie heeft voorrang op de wettelijke bescherming.”

Status is de belangrijkste bron van rechten voor buitenlanders en is vaak gekoppeld aan werk. Deze situatie creëert een hoge mate van afhankelijkheid van de werkgever.

Een tweeledig beleid

De Europese Unie heeft bovenal een beleid ingevoerd dat differentieert naargelang de beroepen en kwalificaties van de werknemers. Het doel is om legale immigratie van hoogopgeleide werknemers te stimuleren – en de illegale variant aan te pakken. “We willen mensen die werken, niet mensen die nemen”, zo vatte de Franse minister van Binnenlandse Zaken Gérald Darmanin het in december 2022 samen. Een van de belangrijkste maatregelen: het creëren van een verblijfsvergunning voor “banen met een tekort”, zoals in de horeca, de bouw, schoonmaak of thuishulp.


‘Ik heb nooit langer dan drie maanden zonder werk gezeten. Maar nu ik een werkvergunning heb, willen veel werkgevers me niet aannemen, omdat het ze meer kost‘ – Drissa , een arbeider zonder papieren


Op Europees niveau heeft de Europese Raad op 7 oktober 2021 de richtlijn “blauwe kaart” voor hooggekwalificeerde werknemers uit derde landen goedgekeurd. Dit toelatingssysteem, dat geleidelijk is ingevoerd in de lidstaten, is bedoeld om werknemers aan te trekken en te behouden in sectoren waar een tekort aan is. Om dit te bereiken zijn de regels versoepeld om mobiliteit binnen de EU te vergemakkelijken, gezinshereniging flexibeler te maken en de procedures voor werkgevers te vereenvoudigen. Een andere recente hervorming is de gecombineerde werk- en verblijfsvergunning. In maart 2023 heeft de Commissie burgerlijke vrijheden aangenomen een tekst om de richtlijn in kwestie bij te werken. Dit zou voorzien in één enkele administratieve procedure voor de afgifte van vergunningen aan onderdanen van derde landen. De vergunningen zouden dan worden uitgebreid tot seizoenarbeiders en mensen met een tijdelijke beschermingsstatus.

In zijn verslag dat kort daarna werd gepubliceerd (in juni 2023), wees het ETUI erop dat “bepaalde elementen van de EU-wetgeving, zoals de richtlijn betreffende een gecombineerde vergunning, het mogelijk maken om bepaalde werknemers (bv. diegenen die minder dan zes maanden in het land verblijven) uit te zonderen van de werkingssfeer ervan, en de Commissie heeft niet minder dan 18 lidstaten geïdentificeerd die van deze optie gebruikmaken”.

Volgens de onderzoekers hebben migranten uit derde landen die voor korte periodes in de Europese Unie komen werken geen recht op gezondheidszorg, werkloosheidsverzekering en pensioen. Als algemene regel geldt dat socialezekerheidsuitkeringen zijn voorbehouden aan mensen die minstens een jaar in een lidstaat hebben gewoond. In Duitsland, bijvoorbeeld, zijn werkgevers niet verplicht om socialezekerheidsbijdragen te betalen – zoals vereist door de nationale wetgeving – voor seizoensarbeiders die niet meer dan 102 dagen werken. Echter, seizoensarbeiders in de landbouw uit OekraïneGeorgië of de Balkan vallen zelden onder de sociale zekerheid in hun eigen land van herkomst.

Europese aspiratie vs. nationaal beleid

Het laatste woord is altijd aan de lidstaten, gezien de discretionaire bevoegdheid die ze hebben over immigratie en arbeidswetgeving. “Zelfs in gebieden waar er Europese instrumenten zijn om immigratie te reguleren (seizoensarbeid, blauwe kaarten, overplaatsingen binnen bedrijven), worden onderdanen van derde landen geconfronteerd met zeer uiteenlopende situaties wat betreft hun socialezekerheidsrechten”, zeggen de auteurs van het rapport. Toch zijn regularisatie en toegang tot een langdurige verblijfsvergunning nog lang geen gemeengoed. In Italië, net als in Frankrijk, protestbewegingen van buitenlandse werknemers leiden soms tot regularisatiegolven. In Frankrijk werden onlangs ongeveer honderd arbeiders zonder papieren op de bouwplaatsen van de Olympische Spelen geregulariseerd door de prefectuur Seine-Saint-Denis, met de hulp van een lokale afdeling van de Confédération Générale du Travail (CGT). Drissa kwam veertien jaar geleden in Frankrijk aan en werkte voorheen onder een valse identiteit, waardoor hij geen premies kon betalen. “Ik heb nooit langer dan drie maanden zonder werk gezeten. Maar nu ik een werkvergunning heb, willen veel werkgevers me niet meer aannemen, omdat het ze meer kost.”

Tegen deze achtergrond zou een oplossing kunnen zijn om arbeidsmigranten collectief te organiseren en ze op Europees niveau te beschermen. In de praktijk wijzen de vakbonden echter op de moeilijkheid van de tenuitvoerlegging. Het ETUI-rapport noemt het geval van de Zweedse arbeidsmarkt, waar werknemers worden beschermd door collectieve arbeidsovereenkomsten en vakbondslidmaatschap. “Maar onderdanen van derde landen werken vaak in sectoren met een lage dekkingsgraad, of in bedrijven die niet zijn aangesloten bij werkgeversorganisaties, en vallen daarom buiten de werkingssfeer van collectieve overeenkomsten. Dit kan ertoe leiden dat deze werknemers worden blootgesteld aan arbeidsomstandigheden die niet aan de normen voldoen”, aldus de auteurs.

Er bestaat al tientallen jaren een relevante tekst: De Internationale Conventie inzake de Bescherming van de Rechten van Alle Arbeidsmigranten, 1990 is een referentieverdrag over deze kwestie. “Desondanks is het verdrag een van de meest verwaarloosde teksten in het internationale mensenrechtenrecht en heeft geen enkel groot westers bestemmingsland het geratificeerd”, schreefMatthieu Tardis, medeoprichter van de vereniging Synergie Migrations en specialist in Europees migratie- en vluchtelingenbeleid, in 2019. Volgens deze specialist zien westerse landen de overeenkomst als een pro-immigratie instrument dat hun soevereiniteit ondermijnt.

Politieke uitbuiting

Het migratiepact dat de Europese Commissie op 23 september 2020 presenteerde, heeft de situatie ook niet veranderd. Het stelt een juridisch niet-bindend kader voor samenwerking vast en stelt een reeks acties voor waaruit de lidstaten kunnen kiezen om de doelstellingen te bereiken die zij als prioritair beschouwen. Hoewel het pact wordt beschreven als “soft law”, zou het een progressief effect kunnen hebben door landen aan te moedigen om samen te werken. Desondanks blijven de staten het migratiebeleid op nationaal, regionaal, bilateraal en dus internationaal niveau domineren.

“Deze dominantie wordt gevoed door de toename van anti-immigratie sentimenten, maar ook door het afnemende geloof in multilateralisme als middel om internationale problemen op te lossen”, zegt Matthieu Tardis. Hij gelooft dat Europa is afgegleden “van een benadering gebaseerd op mensenrechten naar een benadering die zich richt op het beheer van migratiestromen”.

Go to top